Barbãr, de verademing van de krijger

Barbãr, de verademing van de krijger

Brasserie Lefebvre uit Quenast, nu met de zesde generatie stilaan aan het roer, heeft er een woelig verleden opzitten met veel ups en downs. Vandaag blaakt het bedrijf echter van gezondheid, dankzij de export.

Het aloude brouwerijtje in Quenast, dorp van steengroeven, ontstond uit een boerderij, zoals zovelen op het platteland. We schrijven 1876 als Jules Lefebvre zijn landbouwbedrijf uitbreidde met een brouwerij en een café. Door de vele dorstige arbeiders in het dorp kende het bier vrij snel succes, en dat duurde tot de eerste wereldoorlog. Toen namen de Duitsers de ketels in beslag, en het bedrijfje zou pas in 1921 terug opstarten. De Lefebvres verhuisden naar een hogergelegen pand in de rue de Croly, waar ze vandaag nog zitten. Ze schakelden op tijd over van tafelbier en pils naar speciale bieren, eerst met de abdijbieren  Bonne Espérance (1978) en Floreffe ( 1983). Als je vandaag in de brouwerij komt, vindt je de modernste flessen- en vatenlijnen die er zijn. Dat is het werk van Philippe Lefebvre, die sinds 1975 voor de gestage groei heeft gezorgd, samen met zijn Vlaamse echtgenote Ann, een perfect Belgisch huwelijk dus. Hun kinderen Paul-Emile en Céline staan klaar om het roer over te nemen, maar dat is nog niet voor onmiddellijk. Ik ben zelf dertig jaar met bier bezig en zag de brouwerij groeien, de laatste tien jaar zelfs exponentieel: van 26.000 hl in 2001 over 50.000 in 2003 naar ruim 110.000 hl vorig jaar!

Waar de meeste bieren toegankelijk en aan de commerciële kant zijn heeft de brouwerij de laatste jaren ook heel interessante bieren gemaakt, denk maar aan Hopus, de hoppige blonde die in deze kolommen al uitvoerig werd bejubeld. Die Hopus doet het na drie jaar bijzonder goed, en ik kon hem onlangs op een beurs van het vat proeven, zowat het beste wat mijn smaakpapillen beroerde de laatste tijd.

Het succes van Hopus heeft ook wel iets met de verpakking te maken, het bier zit in een beugelfles, heeft een machtig mooi glas met een klein glaasje erbijgeleverd voor de gist. Die beugelfles wordt nu ook gebruikt voor Barbãr Blond, het honingbier dat daardoor ook een nieuw élan kreeg. Barbãr Blond is er al wat langer, en in het Belgisch bierlandschap een buitenbeentje te noemen. Want er zit Yucatan-honing in, en dat proef je. Het is ook geen simpele toevoeging van honing, maar hij doorgaat het ganse brouwproces. Op het etiket lezen we als ingredienten: water, gerstemout, tarwe, honing, suiker, hop, koriander, curacao en gist. Om de Duitsers met hun Reinheitsgebot te doen huiveren. Maar daar ligt juist de creativiteit van onze Belgische brouwers, om met kruiden en vreemde ingrediënten te werken. In het geval van Barbãr Blond levert dat een wat excentriek, maar volmondig en fris speciaalbier op,  waarmee we graag op een terrasje zitten en genieten. Overigens bestaat er ook nog een bruine versie, de Barbar Bok.

PROEVEN BARBÃR BLOND

Herkomst: Brasserie Lefebvre, Quenast
Alcoholvolume: 8 vol%alc
Uitzicht: amberblond bier van hoge gisting, met mooi witte schuimkraag en fijne pareling.
Aroma: vers wort, licht kruidig parfum.
Smaak en afdronk: vrij rond en krachtig, met subtiel honingtoetsje en redelijke bitterheid op het einde. Heel aparte smaak, zoet, maar ook droog tegelijkertijd.
Food pairing: per toeval lag er een geitenkaasje naast, een Pouligny St. Pierre geaffineerd door kaasmeester Van Tricht. Dit was de perfecte combinatie.

Bron: Ben Vinken, De Morgen Magazine