Martin's Pale Ale: 100 jaar Belgische geschiedenis van een Engelse familie

Martin's Pale Ale: 100 jaar Belgische geschiedenis van een Engelse familie

In 1909 zeilde de Brit John Martin naar Antwerpen om er een drankenfirma op te richten. Hij importeerde Britse bieren en liet die ter plaatse bottelen. Tot voor kort draaide zijn bottelarij nog op volle toeren in Borgerhout. Dit jaar viert de firma haar honderdjarig bestaan en inmiddels zorgden Martin’s zonen en kleinzonen voor een serieuze expansie. De drankenpoot van de groep heet nu Anthony Martin, geleid door kleinzoon Anthony R. Zijn broers John Charles en Peter runnen de hotelpoot, met o.m. het prestigieuze Chateau du Lac in Genval en het recent gebouwde Kloosterhotel in Leuven. 
Een van de succesvolste producten in de sixties en seventies was de John Martin’s Pale Ale, voorheen Bulldog Pale Ale genaamd. Die naam kon profiteren van de grote aandacht voor Engelse aletypes in de naoorlogse periode, omdat er toen zoveel Britten in België verbleven. Vooral in Antwerpen werd dat amberbier veelvuldig geconsumeerd, in z’n sierlijke, hoge glas dat wat tulpvormig uitliep aan de mond. Op zijn hoogtepunt haalde het merk zo’n 100.000 hectoliter per jaar! Het logo was een oud zeilschip, refererend naar de zee, de grote liefde van de stichter. In die tijd waren er in elke grote stad wel een of twee ‘British pubs’ te vinden, het Britse bier was toen heel erg in, met Bass en Whitbread als vaandeldragers. Die Britse merken (al zeven jaar in handen van InBev) lieten hun bier onder licentie brouwen in België, want de vraag was zo groot dat men het bier uit het V.K. niet tijdig zou kunnen aanslepen. 

In het kielzog van de Britten konden de Belgische versies zich later zeer goed ontwikkelen. Bieren zoals Palm en De Koninck boerden goed, zeker toen de consument begon in te zien dat ze even lekker waren en een pak minder kostten. Daarom kwam zo rond de jaren ’80 de klad serieus in het Britse biersegment en in de jaren negentig dronk niemand nog Pale Ale. Toch bleef John Martin’s Pale Ale overeind, omdat de eigenaar Anthony R. Martin een hart voor bier heeft. In de jaren negentig kocht hij overigens het noodlijdende Timmermans op, de geuzebrouwerij uit Itterbeek. Hij moderniseerde dat bedrijf volledig en bracht het terug in volle bloei dankzij het succes van de fruitbieren, maar ook door goede marketing. De fruitbieren in blik doen het bv. bijzonder goed, onder de hippe naam “Timm’s”. Daarnaast behield hij de bijna onverkoopbare Geuze Caveau, de echte oude en nog behoorlijk zure geuze, die enkel de geuzefanaten (helaas een uitstervend ras) tot drinken kan verleiden.

Dit jaar stak Anthony R. zijn aloude en herdoopte “Martin’s Pale Ale” in een nieuw kleedje: een grote fles van 75cl, voorzien van een flashy blauwe sleeve. Een beetje ongewoon, maar hij wil daarmee een eresaluut brengen aan één van zijn topbieren, dat zeker bij de jeugd zeer onbekend en onderschat is. Misschien zal de blitse ‘blue bottle’ hun aandacht wel trekken? Het is zeker geen gemakkelijke, zoete ale. Het is een ale die “dry hopped” is, wat wil zeggen dat er op het einde van het kookproces verse hopbellen uit het graafschap Kent worden toegevoegd. Dat droogt de smaak behoorlijk uit, en daar is het jonge smaakpalet vaak niet tegen opgewassen, wegens het jarenlang drinken van zoete frisdrank tijdens het opgroeien. Martin’s Pale Ale is dus beslist niet voor zoetekauwen, maar voor echte bierliefhebbers. Tijdens een recente proeverij van nieuwe hoppige bieren voor Bierpassie Magazine vergaten we dit hopmonument niet en werd hij mee geproefd. De proefnotitie leest u hieronder. Proost!

Bron: Ben Vinken, BierPassiemagazine 2009, nr. 42