Gouden Bockor Jubileum Marc Moerman

Gouden Bockor Jubileum Marc Moerman

Vertegenwoordiger Marc Moerman (64) vierde op 12 september j.l. zijn gouden bockor-jubileum. De sympathieke West-Vlaming deelde zijn passie voor zijn vak met ons blad.

Marc begon zijn carrière op veertienjarige leeftijd naast zijn vader, als bijrijder op de particuliere ronde. Vijftig jaar later is hij nog steeds halftijds aktief als vertegenwoordiger horeca, een monument in de locale caféwereld. Hij heeft er veel zien komen en gaan. Zowel cafés als vertegenwoordigers. Het is een harde stiel, voor en achter de toog. Maar een boeiende. Reeds tijdens de “particuliere toer” (wie ken t dat nog) vond hij het werk heel leuk, al moest elke bak in de kelder gedragen worden, gratis fitness dus en misschien verklaart dat wel zijn goede conditie. In de goede tijd verkocht Marc 1200 bakken per week. Hij gaf overal stalen af om bij de mensen binnen te geraken. De thuisbestelling ging echter geleidelijk aan over in handen van de supermarkten en drive-in bierhandels, en zo werd Marc in 1973 voltijds vertegenwoordiger. “Meneer Pierre” leidde hem op, en hij mocht meteen Geuze en Kriek Jacobins gaan verkopen in de cafés van Haacht, met wie Bockor een deal had gesloten. Zo kwam hij in heel het land, en stonden er op het einde van het jaar 60.000 km op de teller.

Problemen in de horeca

Dertig jaar geleden stond er geen enkel café leeg. Als het toch zover kwam, werd het snel overgenomen, men moest nooit zoeken naar kandidaten. Vandaag de dag is dat een ander paar mouwen. Zo staat er een gerenoveerd pand al maanden leeg op de Kortrijkse Graanmart. Het doet me ook denken aan het Pelgrimmeke tegenover Brouwerij de Koninck, gans vernieuwd maar men vindt geen kandidaat uitbater. Wie wil dit nog doen? De overheid maakt het de ondernemers niet gemakkelijk, veel te veel regeltjes, en dan heb je nog de onregelmatige uren en het rookverbod, een drama voor de volkscafés. Maar er zijn nog goede cafés, weet Marc. Maar die worden gerund door ondernemers, vaak geboren in het horecamilieu, ze hebben een hoger niveau van zaken, met verschillende thema’s volgens het moment van de dag: s’middags restaurant, s’namiddags tea-room, s’avonds discobar…..(verwijst naar Falstaff en Balthasar in Kortrijk en de Labberleute in Aalbeke).

Passie voor het beroep

Maar wat dreef Marc al die jaren? Hij deed graag de baan, en stond achter zijn product. De grootste uitdaging vond hij altijd de vrije cafés, om die te overtuigen. Hij was altijd ook een beetje “nijdig” als hij een klant verloor. En het bier zat sowieso in zijn genen: grootvader, grootmoeder, tante, moeder en uiteindelijk ook zijn eigen echtgenote, allen hielden ze ooit een café open. Marc zag in zijn lange carrière ook de opeenvolgende cycli van de bieren passeren: pale ale, deense luxe pilsbieren, amberbieren, witbieren, zoete kriekbieren, abdijen trappistbieren….en nu de degustatiebieren, waarbij Omer hem heel gelukkig maakt. Het is misschien wel zijn mooiste carrièremoment nu: overal te lande kan hij Omer drinken, hij is fi er op het succes van de familiale brouwerij die met Omer de regionaliteit is ontgroeid. Dat het bier zo gevraagd is vindt hij maar normaal: “Een Duveldrinker gaat gemakkelijker Omer drinken dan omgekeerd” lacht hij, en inderdaad, Omer is het enige zware blonde bier waar men in Breendonk rekening mee houdt. Ook de lancering van Kriek Max was een hoogtepunt, maar Omer... daar klinken we mee op de mooie carrière van deze volksmens.

 

Bron: Ben Vinken, Bierpassie Magazine, 2013, Nr. 57