Donker robijnrood en bekroond met een lichtbruin, fijn schuim dat op de glaswand kleeft.
Overwegend fruitig (vooral rijpe banaan alhoewel sommige panelleden ook rijpe meloen meenden te ruiken), aangevuld met een tikkeltje gebrande mout.
In de mond komt deze dubbel fluweelzacht en rond over, alhoewel veel minder zoet dan de geur liet vermoeden. Er is een mooie harmonie tussen het moutzoete en de stevige bitterheid, zowel afkomstig van hop als van de gebrande mouten en de gist. Het bier smaakt sterk door, maar is toch vlot doordrinkbaar. De afdronk is bitter; deze smaak blijft in de mond hangen.