Monsieur Rock

Monsieur Rock

Jean Marie Rock ( JMR) is een van de meest innoverende en ervaren brouwers van de laatste 40 jaar. Niet alleen van België, maar ook van de hele wereld.

JMR, geboren te Leuven op 17 october 1948  gaat dit jaar in november dus met pensioen... Zo zou het toch moeten zijn bij een normale mens, maar JMR is een speciale mens, dat zullen jullie bij het lezen van zijn beknopt carrièreverhaal wel lezen.

Van zichzelf zegt JMR dat hij niet de vrucht is van een na-oorlogse hereniging. Hij is de zoon van een landbouwer uit Sart-Risbart in Waals Brabant, dat na de fusie van de gemeenten Incourt is geworden.

Op 12-jarige leeftijd zegt JMR tegen zijn vader dat de hoeve hem niet interesseert en dat hij brouwer wil worden. Als antwoord krijgt hij van zijn vader te horen : « heel je leven zal je een dronkaard zijn ».

Het is dan de zus van JMR die samen met haar man de hoeve heeft overgenomen. De echtgenoot van de zus van JMR sliep praktisch niet meer, want hij diende twee beroepen uit te voeren : landbouwer en informaticus. Voor de hoeve diende hij om 3 uur op te staan om er zich mee bezig te houden tot 7 uur ‘s ochtends, het landbouwersberoep werd hervat van 18 uur tot 24 uur. Tussendoor, van 8 uur tot 17 uur oefende hij het beroep uit van informaticus. JMR heeft zonder twijfel het goede besluit genomen.

Zijn theoretische vorming verkreeg JMR in het « Institut Meurisse », waar hij het geluk had om les te krijgen van twee « top professoren » : professor Charles Masschelein en professor André Devreux. Deze twee professoren hadden enorm veel praktische ervaring opgedaan, want ze gingen niet alleen in België brouwerijen adviseren, maar eveneens in het buitenland.

 

1972 – 1980 : de PALM periode.

Wanneer in 1972 JMR studies economie had aangevat, belde professor Masschelein hem op met de mededeling dat hij hem nodig had en stelde een afspraak voor, op een parking vlakbij de basiliek van Koekelberg. In die tijd reed JMR met een 2PK-tje en met dit vehikel kwam hij op de parking naast de rode Alfa van professor Masschelein te staan. Samen reden ze richting PALM brouwerij waar Alfred Van Roy hen stond op te wachten. De volgende dag begon JMR bij Palm, zonder dat er over een salaris gesproken was ! n.v.d.r. sindsdien is JMR veel minder naief geworden.

In zijn 2PK-tje reed JMR van 1972 tot 1976 van Nijvel naar Steenhuffel en terug.

In 1976 vestigde hij zich met zijn famillie in Jette, de afstand om naar Palm te rijden werd dan ook beduidend kleiner. Het 2PK-tje bleef zijn trouwe begeleider tot in 1980. JMR heeft in deze periode heel veel geleerd, want in de brouwerij werden er Bieren van hoge gisting en van lage gisting gebrouwen : 200 000 Hl Palm, een mindere hoeveelheid Bock-Pils, dat in feite geen gelijkenis had met een Bier van lage gisting.

Met vrachtwagens werden in die periode jaarlijks 200 000 Hl Carlsberg aangevoerd vanuit Denemarken. Dit Bier werd opgeslaan, gefilterd en gebotteld op een vullijn die uitsluitend diende voor dit Bier.

Palm was voor JMR een lekker Bier, voor hem was het destijds de referentie van de Pale-Ale’s. Het leek een beetje op de Vieux-Temps maar in een hoger register. Desondanks was er nog beter : de Dobbel Palm die één graad sterker was dan de gewone Palm.

JMR herinnert zich dat Alfred Van Roy een baas was van de oude school. Indien nodig kon Alfred Van Roy zich doen respecteren, zelfs indien hij hiervoor een beetje hardhandig diende op te treden met zijn personeel.

Bij Palm en nadien bij Lamot greep JMR de kans om Nederlands te leren, nadien volgden de Engelse en de Duitse taal.

 

1980 – 1985 : bij Lamot in Mechelen.

In 1980 kon JMR in dienst treden bij brouwerij Lamot in Mechelen. Zijn eerste dag ging hij dineren met zijn directeur, Mijnheer D’Hallewin. Het enige wat JMR zich hier herinnert is het dessert : een tarte tatin. Dit moment was een van de twee goede herinneringen aan Mijnheer d’Hallewin. Het tweede goede moment volgde vijf jaar later, toen JMR zijn ontslag kon aanbieden aan D’Hallewin.

Tijdens de 5 jaren doorgebracht bij Lamot ( in 1981 overgenomen door Piedboeuf)  kreeg JMR de kans om nog meer ervaring op te doen als brouwer. Het hoogtepunt van de productie werd bereikt in 1984, de kaap van 1 000 000 Hl werd toen bereikt.

Om dit volume Bier bij elkaar te brouwen beschikte JMR over volgende tanks :

60 gisttanks met een kapaciteit van 150 tot 600 Hl, 120 lagertanks van 100 Hl tot 600 Hl en op het gelijkvloers een lagerkelder bestaande uit aluminiumtanks. Dit stond de twee brouwzalen toe om alle denkbare volumes te brouwen. De wekelijkse productie kon oplopen tot 20 000 Hl !

JMR was de verantwoordelijke van de productieplanning, wat met het aantal verschillende te brouwen Bieren niet altijd zo vanzelfsprekend was. Het brouwen begon maandag om 6 uur en eindigde zaterdagochtend. De belangrijkste gebrouwen Bieren waren :

Pilsor : 25 brouwsels. JMR vind nog steeds dat dit een uitzonderlijke Pils was, die gebrouwen werd uit maïs, rijst en gerstemout.

Bass Pale Ale : 10 tot 12 brouwsels per week. Het was een amberkleurig Bier waaraan een flinke dosis hop werd toegevoegd.

Carling Black Label : dit Bier werd uitsluitend in blik afgevuld.

Kronenbourg.

Strong Lager : dit was een zeer sterk Bier van het pils type, het had een heel sterke attenuatie maar het was zeer moeilijk te gisten. Het gisten diende van heel dichtbij gevolgd te worden.

Export : dit Bier werd in Ghlin gebotteld.

En verder nog:  Jupiler, Horse-Ale, Scotch en Stout… n.v.d.r. JMR zal zich hier niet veel hebben verveeld.

De laatste brouwsels van de week waren de Scotch en de Stout Bieren omdat de filtratie van deze Bieren heel langzaam verliep.

Brouwerij Lamot was ondergebracht op twee productiesites: de eigenlijke brouwerij in het centrum van Mechelen en Mechelen-Zuid waar de ontvangst van de Bieren, de filtratie, het bottelen, het vatenvullen, de opslag en de expeditie plaatsvond.

Voor het vervoer van het Bier van de brouwerij naar Mechelen Zuid beschikte de brouwerij over twee tankwagens. De tanks hiervan werden gereinigd en gevuld door Al Mamoun,een Marokkaan. Jaarlijks nam Al Mamoun in de zomer twee weken verlof, maar hij dook pas vijf weken na zijn vertrek terug op... Vermits Al Mamoun een heel goed element was sloot de brouwerij haar ogen. Het waren de collega’s van Al Mamoun die tijdens diens afwezigheid zorgden dat de twee tankwagens gereinigd en gevuld werden.

De werkomstandigheden in de brouwzalen waren zeer hard, er werd met een drieploegenstelsel gewerkt: van 6 uur tot 14 uur, van 14 uur tot 22 uur en van 22 uur tot 6 uur. Wanneer de werknemers de leeftijd van 45 jaar hadden bereikt, waren ze totaal op. In de lagerkelder waren de werkomstandigheden nog erger. Het werkvolk werkte daar permanent aan een temperatuur die rond de 1 °C bedroeg. Het reinigen van de tanks gebeurde in erbarmelijke omstandigheden en de ammoniak-compressoren verspreidden overal verschrikkelijke dampen.

JMR zal nooit vergeten dat er twee uur voor zijn vertrek, een enorme ammoniaklek was geslagen. Samen met een vergezellende werknemer deed hij een soort van duikerspak aan, de werknemer diende de ladder vast te houden waarop JMR klom om de toevoerkraan van de ammoniak dicht te draaien.

De gisting van de Bass Pale Ale geschiedde heel snel. Dit diende dus van nabij gevolgd te worden, zelfs tijdens het w.e. Wanneer JMR op een zaterdag bij de fabrieksbewaarder aanbelde om binnen te mogen, teneinde de gisting te controleren, mocht “Madame Rock” niet mee, want de brouwerskennis van de concierge deed deze vrezen voor de slechte invloed op de gisting vanwege de vrouwen die mogelijk hun slechte periode kenden. JMR diende dan een uitleg te geven dat dit een brouwerslegende was die volledig onjuist was.

De vrijdagen waren, zoals in de meeste brouwerijen, voorbehouden tot het reinigen van de installaties. JMR kon dan iets vroeger naar huis, maar bij zijn thuiskomst mocht hij reeds rechtsomkeer maken naar de brouwerij.

Het reinigen van de leidingen verliep niet zoals gepland. Het was moeilijk om zich snel in de wirwar van leidingen terug te vinden. JMR stelde aan zijn rechterhand Peter Kindts voor om een plan te maken van alle waterleidingen van de brouwerij. De bedoeling was om het circuit van de waterleidingen te vereenvoudigen. Het was een waar Benedictijnenwerk en dit nam van Peter 6 maanden in beslag om alles in kaart te brengen. Vervolgens werden kilometers leidingen in koper, gegalvaniseerd ijzer, en in roestvrij staal verwijderd. Dank zij dit werk werd JMR nooit meer op vrijdagnamiddag teruggeroepen naar de brouwerij.

 

Brouwerij Lamot: een Belgische primeur.

Met een elektricien van de brouwerij slaagde JMR er in om de werking van de twee brouwzalen te automatiseren. Het was een primeur in België en een technische delegatie was van Jupille gekomen om de goede werking van de automatisatie te bestuderen.

Een andere hoognodige wijziging betrof de energiebron. De brouwerij, gelegen in het centrum van Mechelen, gebruikte zware stookolie als warmtebron. De verbranding van deze brandstof veroorzaakte zwevende vlokken die salpeterzuur bevatten. Wanneer deze vlokken op de auto’s neerdwarrelden, veroorzaakten deze witte sporen op het koetswerk van de auto’s uit de omgeving. Om dit te verhelpen werden alle mogelijke additieven uitgeprobeerd, maar een oplossing kwam er niet en de buurtbewoners bleven klagen tot de dag dat een nieuwe verwarmigseenheid, met een andere brandstof, in gebruik werd genomen.

De Dijle liep rustig naast de brouwerij, maar wanneer die bij hevige regenval buiten haar oevers trad, liep het onderliggende gedeelte van de brouwzalen onder water. D’Hallewin wenste dat iemand onmiddellijk een oplossing vond om het waterniveau van de Dijle in de kortst mogelijke tijd te laten afnemen. Dit toont het despotisch karakter aan van Lamot’s grote productiebaas van destijds.

Een laatste hopmerkelijk feit : JMT herinnert zich dat de hoofding van de technische documentaties reeds Stella Artois en Jupiler vermeldden, dit was wel bizar te noemen, want de twee bedrijven waren op dat ogenblik nog niet samen onder één brouwerijdak.

Vandaag heeft JMR geen spijt over deze periode want hij vindt dat hij bij brouwerij Lamot heel veel heeft geleerd, een brouwerij waar de brouwers op een bijna perfecte wijze het brouwen van zowel lage als hoge gistingsBieren beheersten.

In de herfst van ’85 verlaat JMR Lamot voor Orval. Vooraleer hij bij Orval aan de slag ging,  had hij “carte blanche” bekomen om heel de brouwerij te moderniseren. De Orval productie van die tijd was niet meer dan 25 000 Hl/jaar.

De dag van zijn verhuis van Jette naar Florenville, was het bij schemeravond zo’n prachtig weer dat JMR besloot om op het gras te slapen van zijn nieuw verblijfplaats.

Bij zijn aankomst was het te realiseren werk onomschrijflijk groot. Er waren veel dringende problemen die dienden opgelost te worden want de brouwers van de  “Brasserie d’Orval” waren wereldvreemd en kwamen nooit naar buiten. JMR diende deze brouwerij dus vanuit de middeleeuwen naar de moderne tijden te loodsen. Na 6 maanden waren de meeste van de grootste problemen opgelost. Voor JMR diende men niet gemakkelijk werk uit te voeren, maar goed werk dat leidt tot een product dat de consument aantrekt, zelfs indien het werk dus moeilijker is.

JMR over het brouwen: “Bier brouwen is zoals eten maken, zelfs wanneer het brouwproces volledig is geautomatiseerd kan de productie van Bier onregelmatig zijn. Zoals bij een goede chef, is de brouwer daar om tussenbeide te komen en om, op basis van de laboanalyses, het gebrouwen Bier bij te sturen. Dank zij de moderne technieken en communicatiemiddelen, kan ik overal ter wereld in alle stadia het productieproces van het Bier volgen. Indien een parameter buiten norm is, dan volstaat een e-mail of een telefoontje mijnerzijds om de situatie naar norm recht te trekken”.

JMR heeft zich ook bezig gehouden om de kennis van zijn personeel te verbeteren in de nieuwe technieken. Hij heeft ook nieuwe productie procedures neergeschreven en een top labo laten neerzetten waarin heel competent personeel te werk is.

Anne Françoise Pypaert staat aan het hoofd van het labo. JMR vindt dat hij veel geluk heeft dat, zo’n 21 jaar geleden, Anne Françoise is neergestreken in Orval. Het karakter van JMR kennende is het logisch dat hij eerder een vrouw naast zich zag dan een man die een weinig benijdenswaardig lot zou hebben gekend. In November van dit jaar zal Anne Françoise JMR opvolgen in de brouwerij van Orval, JMR zegt hierover:   “De koning is dood, leve de koningin !”.

 

JMR: het belang van de bijscholing van het personeel.

Het stokpaardje van JMR is : « de mensen ». Hij verwacht van  hen dat ze nadenken en met ideeën afkomen om tenslotte een optimale kennis te verwerven. Om hiertoe te komen heeft hij een “tutoriaal” programma ontwikkeld voor de jongeren, teneinde dat ze heel snel de kleinste details van hun beroep onder de knie krijgen. Dit tutoriaal programma is ten zeerste gevarieeerd: avondschool in het instituut Pierrard te Virton, waar de werknemers cursussen kunnen volgen in electriciteit, electromechanica en industriele informatica. De directeur van het Pierrard Instituut is trouwens verbaasd dat hij in de avondschool jongeren ziet die pas afgestudeerd zijn.

De beroepsvorming is permanent en vindt zowel plaats binnen als buiten de brouwerij. Lessen in het Nederlands, Engels en het Duits maken ook deel van het vormingsproject.

In de brouwerij zorgen de ouderen voor de praktische vorming van de jongeren, met deze vormingsmethode zijn jongeren van minder dan 30 jaar heel snel bekwame brouwerijtechnici geworden. JMR is terecht fier dat de gemiddelde leeftijd van een van zijn bottelarijploegen jonger is dan 25 jaar.

In zijn wil om een meer dan optimale organisatie neer te zetten in Orval, volgde JMR zelf een cursus bedrijfsbeheer aan de UCL. Hij bekwam hetzelfde diploma als zijn dochter Celine in 1995. Céline volgde een stage bij Krones in Regensburg waarna zij aangeworven werd door Krones België. Deze aanwerving gebeurde na een telefonisch oproep van Xavier Pirlot, toen Krones, nu technisch bedrijfsleider van Brasserie de Chimay.

 Sylvie, de andere dochter van JMR herstelt oude meubels en houdt zich eveneens bezig met  binnenhuisinrichting.

Van zijn kant was JMR dus klaar om zijn kennis betreffende het bedrijfsbeheer in de praktijk om te zetten met het grootste investeringsplan van Brasserie d’Orval sinds haar oprichting in 1931.

In 2007 was alles vernieuwd, uitgezonderd de lagerkelder die dateert uit 1952. De brouwerij is nu hypermodern, zelfs een brouwerij van de toekomst. Van maandagochtend tot dinsdagochtend worden de 6 wekelijkse brouwsels, van 280 Hl elk, gebrouwen.

De diverse investeringen laten nu aan de Trappisten van Orval en Anne Françoise Pypaert, toe om te beschikken over een van de modernste brouwerijen van het koninkrijk van het Bier.

Dit belet niet dat JMR het personeel belangrijker vindt dan het toekomsgericht productieapparaat. Hierover zegt JMR: «de slagkracht van een bedrijf is haar personeel en het werk in ploegverband. Deel uitmaken van het productiepersoneel is de ondankbaarste job die er is, de mensen die hiervan deel uitmaken dienen gerespecteerd te worden, zonder hen is de brouwerij-eigenaar niets, hoe rijk hij ook moge zijn ».

Deze brouwerij stelt JMR in staat om een Bier te brouwen zoals hij dit wenste te doen, een Bier dat zowel door mannen als door vrouwen wordt gewaardeerd. JMR:   «wanneer ik onbekenden zie die met zeer veel genoegen  van een Orval genieten, dat doet dit voor mij en mijn team heel veel genoegen. Het personeel van dit huis is zeer nauw verbonden met het Bier dat ze maken en het product dat wij tesamen hebben geschapen is de weerspiegeling van onze wil om verder te gaan in de grensverleggende wil om de kwaliteit ten top te drijven» .

JMR is waarschijnlijk een mens waarvan de geest ergens in het universum vertoefd, het is dan ook normaal dat hij in het plafond van de nieuwe brouwzaal een persoonlijk fantasietje heeft aangebracht in de vorm van een copie van de melkweg, waarvan de sterren verlicht worden met behulp van optische glasvezels, waarvan de uiteinden verlichten. De ster die dan ook het meeste licht weergeeft is Sirius die destijds gekend was als de ster van de brouwers. Volgens de brouwersgeschiedenis zouden de Egyptische brouwers slechts brouwen wanneer Sirius op het firmanent zichtbaar was. Op een discrete wijze heeft JMR ook zijn sterrenbeeld, de balans dus, mee laten verwerken in de zoldering van het brouwhuis.

 

Het Bier van Orval.   

Iedereen die van het Bier van Orval houdt en die het geluk heeft om het zich aan te schaffen, zou het moeten waarderen. Bij het bottelen van het Bier bedraagt deze 6.2 vol.% alc.. Maar voor het grootexport zullen de etiketten 6.9 vol. % alc. vermelden. Ja, dit Bier bevat ook nog zoiets dat Brettanomyces heet en deze « Bretts » zetten alles, wat van ver of nabij op suiker lijkt, om in alcohol.

Volgens JMR zijn de Bretts en de lactobacillen niet te beheersen, maar desondanks mogen de Bieren die op deze « beestjes   beroep doen niet verdwijnen. Het is brouwkunst van de bovenste plank en het maakt deel uit van ons brouwpatrimonium. Het vraagt moedige brouwers en even moedige aandeelhouders die op deze Biertypes durven te wedden.

 

De kaasmakerij van Orval.

In 2001 krijgt JMR thuisbezoek van een van de monniken van Orval. Deze kwam hem vragen of JMR niet eveneens geïnteresseerd zou kunnen zijn om de kaasmakerij van Orval op zich te willen nemen.

De productieploeg van de kaasmakerij bestond uit 6 lekenmedewerkers. Zoals in de brouwerij destijds, waren deze 6 personen ook wereldvreemd en leefden en produceerden ze zonder te weten wat er buiten de kaasmakerij gebeurde.

Ook hier diende JMR de vensters en deuren te openen opdat er een geestesopenende nieuwe wind zou waaien in de kaasmakerij. Het resultaat is dat de productie van de kaasmakerij is toegenomen van 140 Ton naar 260 Ton per jaar.

De  « pairing » kaas & Bier kwam de verkoop van de kaas ten goede. Anne-Françoise is de enige kaasmaakster-brouwster van België.

 

Het Greenbrew project.

JMR gaat dus met pensioen...

Maar binnen het brouwerswereldje is het een publiek geheim dat JMR, samen met zijn vriend Jean Didier Buisset, een project heeft. Het betreft een brouwerij die niet alleen in de Provincie Luxemburg, maar ook erbuiten een brouwkundige vernieuwing moet betekenen. Het terrein voor de brouwerij is al aangekocht, de plannen zijn getekend maar de inplanting van het productieapparaat is standby want JMR en Jean-Didier Buisset zijn zelf al een jaar op standby gezet. Ze wachten al een jaar op hun vergunning om de hyper moderne en even hyper ecologische brouwerij neer te zetten in Noirefontaine, vlakbij Bouillon. Wij horen van onze Nederlandstalige vrienden dikwijls zeggen dat alles veel vlotter verloopt in het zuiden van het land, maar vergeet het maar. Op 17 october is het de verjaardag van JMR, dan hadden JMR en Jean Didier terug een vergadering met iemand van het Waals gewest. Wij wensen hen van ganser harte dat ze die dag de nodige vergunningen bekomen hebben.

De Greenbrew brouwerij is bedacht voor een jaarproductie van 10 000 Hl. De brouwzaal zelf zal per brouwsel 50 Hl kunnen produceren.

Gezien de ervaring van JMR ( lage gisting, hoge gisting, beheerser  van « Bretts » en kattentemmer ) kan men er 100% van uit gaan dat hij met niet minder dan een nieuw “Beerstyle” op de proppen zal komen.  Een Bier dat maagd zal zijn in haar categorie, een nieuwe categorie ! Het Bier zal een sterkte hebben tussen 6 vol.% alc. en 7 vol.% alc.

JMR heeft in het buitenland reeds 2 “collaboration brews” kunnen brouwen, teneinde zijn ideën uit te testen.

De eerste maal was dit 4 jaar geleden bij Boulevard Brewery, in Kansas City, USA. Een tweede collaboration brew werd gerealiseerd bij Sharp’s Brewery in Cornwall, UK.

In de plaats van een éénmalig brouwsel, zoals overeengekomen, blijven de twee brouwerijen regelmatig dit recept brouwen. Dit zegt genoeg over het potentieel van het organoleptisch vernieuwend en aanslaand potentieel van een recept dat in het gekke, maar ervaren hoofd van JMR verder zit te gisten.

n.v.d.r. het is jammer dat iemand ergens in een bureel van onze administratie dit project afremt. De initiatiefnemers en de Bierliefhebbers zijn gestraft en de 6 personen die voorzien zijn om de brouwerij te doen draaien zijn ergens misschien onledig bezig, in afwachting dat ze een droomjob kunnen bekomen.

 

Aan JMR: veel geluk met je brouwsels.

Aan Jean-Didier: veel geluk met de verkoop.

 

Enkele quotes en meningen van JMR:

In het ervaren hoofd van JMR ontspringen zoveel ideeën, dat ze soms moeilijk in een verhaal te verwerken zijn.

Dan heb ik maar besloten om ze in bulk, zoals uitgesproken, neer te schrijven:

Tijdens mijn recentste reis in de USA, heb ik kunnen vaststellen dat er in de Beerbars van alles gedronken werd, behalve Belgisch Bier. De Belgische brouwers mogen zich zorgen maken.

Traditie is geen synoniem voor kwaliteit. Veel Belgische brouwers volgen de wetenschappelijke evolutie niet. Zo zijn ze niet op de hoogte van de evolutie van de wetenschap. De wetenschap primeert, op om het even welk idee, dat een brouwer mag hebben over de brouwwijze van een Bier.

Indien iemand een goede brouwer wil worden, dan moet hij de intellectuele stap zetten om zich te blijven vormen, om wetenschappelijke boeken en tijdschriften te lezen en om naar seminaries te gaan, teneinde er zaken uit te halen om het Bier te verbeteren dat men brouwt.

Wat JMR het meest aan het lachen brengt zijn de kleine brouwers in spé die zich niet informeren. Deze zouden hun kennis moeten verbeteren en talen leren. Het merendeel van de wetenschappelijke brouwtijdschriften verschijnen in het Engels en in het Duits.

Belgische brouwers, vorm u!

High Drinkability = daar draait het hem om, een Bier moet “vraag naar nog” hebben, of trek geven in nog eentje.

Iets nieuws en origineel produceren is iets dat de creatieve brouwers van de “what’s new” generatie wekelijks doen, maar iets uit de brouwketels toveren dan men na consumptie wil herbestellen, dat is wat een goede brouwer moet doen, teneinde een sterk merk op te bouwen.

JMR over het labo van Orval: “ het is een van de best uitgeruste labo’s voor een brouwerij van de omvang zoals het onze. Dit waarborgt onze kwaliteit, zowel voor het Bier van Orval als voor de kaas van Orval”.

“Mijn beste herinnering is wanneer ik geboren ben. Ik mocht dan roepen zoveel ik wou”.

Ik heb een altruïstische kant, dit heeft er voor gezorgd dat er twee brouwerijtjes zijn ontstaan. “Periple en Demeure” is een alternatief instituut voor jongeren in Gouvy ( prov. Luxemburg ). Een vriendin van mijn dochter Sylvie leidt hier jonge heethoofden op, die er een opleiding volgen. Een van deze opleidingen was de installatie van een brouwerijtje. Uit het brouwketeltje vloeit nu een Bier de “Oxymore”.

Het ander klein brouwerijtje dat ik heb helpen opstarten is brasserie Augrenoise. De productie van het Bier “Augrenoise” is gelinkt aan een project van integratie van gehandicapte personen. “Les Saugrenus”, een vrijwilligersteam, omkaderen de activiteiten die voor deze gehandicapten geörganiseerd worden en helpen bij het brouwen. Brasserie Augrenoise a.s.b.l. ACIS, Chaussée de Bruxelles 184, 7061 Casteau.

Voor wie JMR wil contacteren : jmr@florenville.be

 

Bron: Chris Bauweraerts, Bierpassie Magazine 2013, Nr. 61